Ontruiming van grond, of de tegenovergestelde vordering: de vordering tot verkrijging van een verklaring van de rechter dat sprake is van verjaring, zijn vorderingen waarbij de civiele rechter in beginsel bevoegd is. In april 2015 werd echter een vonnis gepubliceerd in een verjaringsgeschil dat werd uitgesproken door de kantonrechter. Hoe kan dit? En welke mogelijkheden biedt dit?
Verschil kantonrechter en civiele rechter
Kantonrechters vormen vanaf 2002 een aparte sector binnen de Nederlandse rechtbanken. Op de sector kanton worden ten eerste de zaken behandeld met een relatief klein financieel belang (kleiner dan €25.000,-). Daarnaast worden zaken met specifieke onderwerpen behandeld door de kantonrechter (bijvoorbeeld: arbeidsrecht, huurrecht, sociale zekerheidsrecht, lichte strafzaken e.a.). Voor overige zaken moet u zich tot de (gewone) civiele rechter richten. Verjaringszaken vallen niet onder één van de bijzondere categorieën die bij de kantonrechter worden behandeld.
Een eerste kenmerk van de procedure bij kantonrechter is dat zaken altijd ‘enkelvoudig’ worden behandeld. Dat wil zeggen dat slechts één rechter de zaak beoordeeld. Verder is het bij de kantonrechter niet verplicht om u te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Evenals in het strafrecht of het bestuursrecht kunt u namens uzelf optreden of een ander als gemachtigde laten optreden, ook indien u of uw gemachtigde geen advocaat zijn. Een ander verschil is de informelere aanpak die kantonrechters vaak hanteren, er is meer ruimte voor overleg en de procedure blijkt vaak minder strikt. Een kantonrechter is vaak minder gespecialiseerd dan een gewone rechter. Waar gewone rechters vaak in een enkel rechtsgebied werken krijgen kantonrechter strafrecht, arbeidsrecht, huurrecht en vele andere onderwerpen op hun bord.
Kantonrechter bevoegd?
De kantonrechter is bij verjaringszaken in beginsel dus niet bevoegd. Er is echter een opening. Op grond van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een kantonrechter zich toch bevoegd verklaren als partijen gezamenlijk een verzoek tot behandeling indienen. Het moet dan wel een geding betreffen dat slechts rechtsgevolgen heeft die ‘ter vrije bepaling van partijen staan’. Dit wil zeggen dat de uitkomst van het gevraagde niet in strijd met de wet, algemene rechtsbeginselen of de rechten van een ander mag zijn. Als de kantonrechter de zaak aanvaardt bepaalt hij vervolgens op welke manier het geding zal worden gevoerd.
Eerste vereiste is dus dat partijen het er over eens moeten zijn dat zij hun geschil aan de kantonrechter voorleggen. Als één van de partijen niet akkoord gaat dan is de weg naar de kantonrechter afgesloten. Daarna speelt de vraag of een verjaringsprocedure slechts rechtsgevolgen betreft die ter vrije bepaling van partijen staan. Dat zal in veel geschillen het geval zijn en is nu ook duidelijk bevestigd door een kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland. Twee partijen deden een verzoek aan een kantonrechter om over hun verjaringsgeschil te oordelen. Deze kantonrechter achtte zich met inachtneming van de genoemde vereisten bevoegd. Een heldere onderbouwing hiervoor ontbreekt helaas. Aangenomen mag worden dat deze rechter hier wel nadrukkelijk naar heeft gekeken en geen belemmeringen zag om dit verjaringsgeschil inhoudelijk te beoordelen.
Inhoud van de zaak
Inhoudelijk is het vonnis helaas wel enigszins tekenend voor een procedure die door leken is gevoerd. Er worden argumenten door partijen aangevoerd die irrelevant zijn en door de rechter nadrukkelijk ter zijde worden geschoven. De beoordeling is ook bijzonder te noemen. Al met al komt de kantonrechter met partijen tot de conclusie dat de schutting op dezelfde plaats kan blijven staan, zonder dat één van de partijen in het gelijk wordt gesteld en zonder dat een partij in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. Een dergelijk vonnis is uitzonderlijk. Doorgaans wordt een vordering toegewezen of afgewezen en wordt de verliezer in de kosten veroordeeld. Slechts indien een vordering deels wordt afgewezen of toegewezen worden de proceskosten gedeeld. Hier wordt de vordering ogenschijnlijk afgedaan als een misverstand en gaan partijen huiswaarts. Naar mijn idee heeft de kantonrechter in deze kwestie dan ook meer als mediator opgetreden dan als rechter. Dat is op zich positief, maar de vraag resteert dan of partijen hiervoor wel bij de rechtbank hadden moeten komen.
Conclusie
Kosten van een civiele procedure zijn bij de gewone civiele rechter relatief hoog omdat partijen griffierecht moeten betalen en moeten procederen met een advocaat. Indien een geschil aan een kantonrechter kan worden voorgelegd dan kunnen partijen ervoor kiezen zelf het woord te voeren, zonder juridische bijstand. Gezien dit vonnis kan een verjaringsgeschil bij wederzijds goedvinden in beginsel aan de kantonrechter worden voorgelegd. Hiermee kunnen de kosten beperkt worden.
Hierbij plaats ik de kanttekening dat de kwaliteit van de rechtspraak in een kantonprocedure minder kan zijn en daarmee de uitkomst meer ongewis kan worden. In aangehaald vonnis blijkt dat de schutting goed staat en dat er kennelijk sprake was van een vergissing. Indien een advocaat of jurist bij dit geschil had meegekeken was er waarschijnlijk geen rechtszaak van gekomen. De kosten die nu zijn gemaakt door de kantonrechter te betrekken hadden dus mogelijk kunnen worden voorkomen.
Tip: Verjaring bij grondzaken is een gecompliceerd onderwerp. Om de echte kansen en bedreigingen binnen een geschil in te schatten is een advocaat of jurist hard nodig. Daarbij komt dat een meer gespecialiseerde rechter een goed betoog op waarde kan schatten. Voor zaken met een groot financieel of emotioneel belang adviseer ik dan ook te kiezen voor professionele bijstand en indien noodzakelijk een procedure bij de civiele rechter. Onnodige procedures kunnen daarmee worden voorkomen en het vonnis zal recht doen aan uw situatie. Bij kleinere zaken met beperkte belangen is een procedure bij de kantonrechter naar mijn idee een zinvolle keuze om op een relatief voordelige wijze een bindend onafhankelijk oordeel te krijgen.