Snippergroen van gemeente beter beschermd tegen verjaring?

Geschreven door Thijs Liebregts
18 november 2016

Verjaring is een wettelijk middel om een feitelijke situatie die al lange tijd bestaat juridisch vast te leggen. Daarbij lijkt het normaal dat verjaring op gelijke gevallen hetzelfde effect heeft. Recent is er echter een lijn ontstaan in de jurisprudentie waarbij ogenschijnlijk onderscheid wordt gemaakt tussen gemeentelijke en particuliere grondeigenaren. Deze lijn was al zichtbaar in een arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2016, maar  is nu door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch verder uitgewerkt. Het hof lijkt de gemeente en daarmee mogelijk andere partijen in een uitzonderingspositie te brengen.

Grond in bezit aan water

De gemeente Schouwen-Duiveland voerde in deze nieuwe uitspraak een procedure over een strook grond van circa 31 m2. De strook bevindt zich tussen de tuin van de particulier en een gemeentelijke sloot. In 1992 heeft de particulier een walkant langs de strook grond aangebracht, bestaande uit palen, planken en de nodige beplanting. Later werd nog een trespa plaat aangebracht en een klinkerpad op de strook gerealiseerd. De kantonrechter vond het aanbrengen van een dergelijke walkant te kwalificeren als inbezitneming. Het Hof oordeelt nu in het hoger beroep echter anders. Het Hof stelt dat in het algemeen bij onroerende zaken al niet snel een intentie tot het houden voor zichzelf door een niet-rechthebbende moet worden aangenomen. Dit uitgangspunt geldt volgens het Hof echter des te meer bij stroken publieke grond.

Bezit

Bezitsdaden ten aanzien van publieke grond kunnen volgens het Hof niet snel worden aangenomen. Het Hof overweegt onder andere:

“Het particuliere gebruik van de stroken publieke grond zal in de regel dan ook niet op bezwaren van de eigenaar (de gemeente) stuiten, zo lang dat gebruik (bijvoorbeeld) niet afdoet aan de verkeersveiligheid en het ook niet verhindert dat de gemeente toegang heeft tot de strook grond als dat vanuit haar overheidstaak nodig is (zoals in de situatie dat dieper in de grond leidingen van nutsvoorzieningen en dergelijk lopen).

Het particulier gebruik van de hier bedoelde stroken grond kan zelfs leiden tot een situatie die voordelig is, voor zowel de eigenaar van het belendende perceel als voor de gemeente. Dat – bijvoorbeeld – een particulier niet alleen zijn tuin, maar ook de aangrenzende strook van de gemeente onderhoudt en eventueel zelfs met planten verfraait, zal bijdragen aan het genot van de eigen woning met tuin. De gemeente kan het onderhoud en de verfraaiing van de strook positief opvatten, als een particuliere bijdrage aan het openbaar groen in de gemeente, en zal het waarschijnlijk ook op prijs stellen dat zij de strook niet behoeft te onderhouden.

Dat de gemeente niet optreedt tegen particulier gebruik van stroken als hier bedoeld mag daarom niet snel worden uitgelegd als een blijk van desinteresse van de gemeente voor haar eigendommen, ook niet als de gemeente gebruik gedoogt dat een particuliere eigenaar niet van zijn buurman zou dulden.

 

Dit zou betekenen dat een publieke partij dus minder reden heeft op te treden tegen gebruik van haar eigendommen. Indien een particulier gebruik maakt van gemeentegronden zonder dat daar afspraken over zijn gemaakt zou dit gebruik als een nadrukkelijk gedogen moeten worden beschouwd zodat er sprake zou zijn van houderschap en niet van bezit. Dit is uiteraard goed nieuws voor gemeenten. Vraag is echter hoever deze uitspraak zou moeten strekken.

Gemeente als eigenaar

De gemeente in deze kwestie wordt een uitzonderingspositie toebedacht. Maar men moet zich afvragen of deze uitleg beperkt dient te worden tot gemeenten, of geldt dit ook voor andere (groot)grondeigenaren? Ook de Staat, provincies en waterschappen hebben veel groenstroken in hun eigendom waar zonder toestemming gebruik van wordt gemaakt. Daarnaast zijn er partijen als woningcorporaties, pensioenfondsen, zorginstellingen etc. Zij lopen tegen dezelfde problemen aan als gemeenten.

Conclusie

Het lijkt alsof de overheid door de rechtspraak in bescherming wordt genomen, nu inbezitneming van overheidsgronden moeilijker is aan te nemen dan inbezitneming van particuliere grond. Voor overheden is dit arrest dan ook goed nieuws.

In de decembereditie van het Tijdschrift Vastgoedrecht zal ik uitgebreid ingaan op deze nieuwe lijn in de jurisprudentie en daar enkele kanttekeningen bij plaatsen. Uiteraard kunt u in de tussentijd ook contact met mij opnemen om deze en andere verjaringsontwikkelingen te bespreken.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact