Verjaring grond en water bij woonark Roermond

Geschreven door Thijs Liebregts
5 februari 2016

Woonarken liggen vaak afgemeerd aan een steiger, kade of op een ligplaats die wordt gehuurd of waar het gebruik op een andere manier is vastgelegd. Het komt ook voor dat een woonark op een plek legt waar geen afspraken zijn gemaakt met de eigenaar van de aangrenzende grond of steiger. In die situaties zal vroeg of laat de eigenaar aankloppen met de boodschap dat de ark weg moet of dat het gebruik onder (financiële) voorwaarden mag worden voortgezet. Dat laatste gebeurde in Roermond, waarna de eigenaar van de woonark een beroep op verjaring deed. De Rechtbank Limburg deed enkele dagen geleden uitspraak in dit geschil.

Bezit grond en water

Maasplassen Roermond B.V. vorderde dat de ark werd verwijderd om een herontwikkeling mogelijk te maken. Gedaagde kocht in maart 1989 een woonark gelegen aan De Weerd in Roermond. Deze woonark heeft altijd op dezelfde ligplaats gelegen. Op een niet geduid moment heeft hij de ark vervangen door een groter exemplaar op de dezelfde locatie. Gedaagde stelt dat op de oever helder zichtbaar is welk deel hij gebruikt, dat hij aanwezige infrastructuur, bebouwing en erfafscheiding heeft verbeterd en vervangen. Hij stelt dat deze eigendomspretenties ertoe leidden dat hij vanaf 1989 bezitter van de grond was. De vordering tot ontruiming is volgens hem verjaard, waardoor hij eigenaar zou zijn van de grond en het deel van water waarin de ark is gelegen.

Afspraken over gebruik van de ligplaats

Gebruik van de ligplaats werd nooit tussen partijen besproken, op één moment na. In 1991 werd de gebruiker door de rechtsvoorganger van Maasplassen gesommeerd om de ark te verplaatsen. Aan deze sommatie heeft gedaagde geen gehoor gegeven en hij heeft naar eigen zeggen gereageerd met de boodschap dat de ligplaats aan hem toebehoorde. Partijen zijn het er over eens dat er dus geen afspraken bestaan over het gebruik.

Bevrijdende verjaring en overdracht eigendom

Op grond van bovenstaande omstandigheden oordeelt de Rechtbank Limburg dat de verjaringstermijn uiterlijk vanaf de mededeling in 1991 is gaan lopen. Er zijn geen stuitingshandelingen door eiser opgevoerd die de verjaring konden verhinderen en dus wordt de vordering afgewezen. Gedaagde is door bevrijdende verjaring uiterlijk in 2011 eigenaar geworden van de ligplaats. Daaronder valt dat deel van de oever dat in gebruik is en het water waarin de ark is gelegen.

Conclusie

Verjaring is ook van toepassing op ligplaatsen. Eigendom van water en grond kan overgaan wanneer een schip op een vaste plek is afgemeerd en het gebruik van de grond aan de ligplaats als bezit kan worden aangemerkt.

In deze zaak werd het verweer van gedaagde kennelijk niet of nauwelijk door de eisende partij betwist. De Rechtbank hoefde ogenschijnlijk geen zware afweging te maken om tot dit oordeel te komen. In een tweetal gelijklopende zaken werd de ontruimingsvordering van eiser eveneens afgewezen. Daar werden geen echter beroep gedaan op verjaring. In het belang van de rechtsontwikkeling met betrekking tot verjaring bij ligplaatsen zou het interessant zijn te zien of in  hoger beroep nog aanvullende onderbouwing van de vorderingen van eiser plaatsvindt en hoe het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch hierover alsdan zou oordelen.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact